Werksters van het mediterraan draaigatje. Foto Theodoor Heijerman

Mediterraan draaigatje

Het mediterraan draaigatje in een invasieve exotische mier die voor het eerst in 2013 in Nederland werd aangetroffen. Sindsdien worden er steeds meer meldingen gedaan. Ze zijn meegekomen met tuinplanten uit Zuid-Europa. Mediterrane draaigatjes kunnen met meerdere koninginnen en een groot volk in één zogenaamde superkolonie leven. Ze verdringen andere mierensoorten en ondergraven bestrating wat tot grote overlast kan leiden in woonwijken. 

Hoe herken ik het mediterraan draaigatje? 

Mediterrane draaigatjes bestaan uit een complex van vier soorten die heel sterk op elkaar lijken en ook qua gedrag nauwelijks van elkaar verschillen. Vandaar dat deze vier Tapinoma-soorten worden samengenomen onder de naam “mediterraan draaigatje”.  

Het mediterraan draaigatje is een zwarte, glanzende mier. De werksters zijn 2,4 tot 5,1 mm groot. Deze flinke variatie in lichaamsgrootte is één van de kenmerken om de soort te onderscheiden van onder andere de gewone wegmier. Met een sterke loep is te zien dat tussen het borststuk en achterlijf één kleine knoop zit die van bovenaf niet goed te zien is. En dat de bovenlip een flinke inkeping heeft. Daarnaast kan de mierensoort herkend worden aan zijn nestelwijze en gedrag.  

De kolonies kunnen tientallen vierkante meters beslaan en de nestholtes zitten tot in elk geval ruim een halve meter diep. Rondom de nestopeningen ligt vaak opgeworpen zand in een kratervorm De werksters lopen vaak allemaal dezelfde route, zogenaamde straten. Het mediterraan draaigatje maakt clusternesten: elke ruimte rondom de kolonie kan gebruikt worden als nest.  

Klik op de afbeelding om deze te vergroten.

Werkster mediterraan draaigatje, Tapinoma nigerrimum (Foto Theodoor Heijerman)
Werkster mediterraan draaigatje, Tapinoma nigerrimum (Foto Theodoor Heijerman)

Grote foto: Theodoor Heijerman.

Herkomst – Waar komt het mediterraan draaigatje vandaan? 

Het mediterraan draaigatje komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa. De soort is naar Nederland gekomen met grond van tuin- of potplanten. Het mediterraan draaigatje heeft warmte nodig. Vandaar dat ze in Nederland vaak onder bestrating, bij muren en soms in spouwmuren worden aangetroffen omdat deze plekken opwarmen in de zon.

 

Verspreiding mediterraan draaigatje over Nederland
Verspreiding mediterraan draaigatje over Nederland

Verspreiding – Waar komt het mediterraan draaigatje voor? 

EIS Kenniscentrum Insecten ontdekte de soort in 2013 en monitort het aantal kolonies. Het aantal neemt snel toe: in het voorjaar van 2019 waren er acht populaties bekend, een jaar later waren dat er achttien en in de winter van 2020-2021 stond de teller al op 24. Alle kolonies komen voor in stedelijk gebied. Dit hangt samen met de wijze van verspreiding: de mierensoort komt waarschijnlijk nog altijd grotendeels via mediterrane tuin- en potplanten naar Nederland. In Nederland kan de soort zich vervolgens verspreiden als grond wordt verplaatst. 

Bij het mediterraan draaigatje vliegen nieuwe koninginnen niet weg om een eigen kolonie te beginnen, zoals bij veel inheemse mieren, maar keren ze na de paring terug naar het moedernest. De werksters van alle koninginnen werken met elkaar samen en zo ontstaat een uitgebreide superkolonie. De werksters vergaren voedsel, zoeken nieuwe nestplekjes en verplaatsen het broed naar warme en veilige plekken. In de zomermaanden is de kolonie op z’n grootst en zijn er aan de flanken ook satellietnesten te zien, die mogelijk alleen door werksters gebruikt worden om zo dichter bij nieuwe voedselbronnen te komen. 

In het voorjaar worden poppen van geslachtsdieren (nieuwe koninginnen en mannetjes) naar de oppervlakte van het nest gebracht, waar ze sneller ontwikkelen door de warmte van de zon. Na ongeveer een maand verpoppen de eerste, waarna er een maand lang gevleugelde geslachtsdieren bij de kolonie zijn, tot aan het begin van de zomer. De geslachtsdieren zijn vooral ’s ochtends te zien en af en toe kan er een mannetje wegvliegen, in de hoop een koningin van andere kolonie te bevruchten. 

Risico’s - Wat zijn de problemen? 

Mediterrane draaigatjes veroorzaken overlast door de grote aantallen werksters en de uitgebreide superkolonies die ze kunnen vormen: in 2013 werd in Wageningen een kolonie gevonden met een lengte van ongeveer 65 meter, een paar jaar later was deze lengte ruim verdubbeld. De mieren ondergraven bestratingen waardoor deze verzakken. De mieren houden bladluizen waardoor tuinplanten hun esthetische waarde verliezen en kleverige honingdauw op bijvoorbeeld tuinmeubelen komt. Daarnaast komen de mieren ook binnenshuis en kunnen ze bijten en spuiten ze een irriterende afweerstof in de bijtwond.  

Ook vormen mediterrane draaigatjes een risico voor biodiversiteit: ze eten alles en ze ‘houden’ bladluizen die aan planten zuigen. Door hun grote dichtheden en uitgebreide kolonies hebben ze lokaal nadelige effecten op alle planten en dieren. 

Naast het mediterraan draaigatje komen ook andere invasieve miersoorten voor in Nederland zoals de plaagmier Lasius neglectus en Argentijnse mier Linepithema humile. Ook deze vormen superkolonies en veroorzaken veel overlast. 

In de Risicoscan exotische mierensoorten in Nederland (2023) leest u welke uitheemse mierensoorten in Nederland aanwezig zijn en welke zich hier kunnen vestigen. Ook wordt beschreven welke effecten deze soorten kunnen hebben op de biodiversiteit en ecosystemen en andere negatieve effecten zoals overlast.

Preventie - Hoe voorkom je verdere verspreiding?

Preventie is de meest kosteneffectieve aanpak van invasieve exoten. Dat wil zeggen dat zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat er nieuwe kolonies ontstaan. Dit betekent dat voorlichting aan en monitoring van tuincentra belangrijk zijn. Voor particulieren is het belangrijk alle voedselbronnen direct na gebruik op te ruimen en maatregelen te nemen tegen bladluizen. Ook moet aandacht besteed worden aan tijdige herkenning en verwijdering van beginnende kolonies. Koele, groene plekken (bijv. onder bomen) kunnen effectief zijn in het laten stoppen van de koloniegroei. 

Bij bestrijding van mieren is het noodzakelijk om altijd eerst de soort te determineren. Niet alleen omdat verschillende mierensoorten verschillend bestreden moeten worden, maar dus ook voor de vroegtijdige signalering van invasieve exoten, waarna direct de gemeente en gespecialiseerde plaagdierbeheersers ingeschakeld kunnen worden.  

Beheersing en bestrijding – Welke methoden zijn er?

Een mediterraan draaigatje kolonie bevat veel koninginnen. Wanneer deze niet allemaal tegelijk bestreden worden, zal de kolonie zich razendsnel herstellen. Heet water of een bestrijdingsmiddel (insecticide) in het nest gieten heeft slechts weinig en kortdurend effect omdat niet alle koninginnen geraakt worden. De kolonie herstelt zich zeer snel omdat de koninginnen samen enorm veel eitjes leggen. Daarnaast zijn er ervaringen dat na een bestrijdingspoging de kolonie zich juist uitbreidde. Voorkomen is daarom beter dan genezen. 

In het voorjaar van 2022 is een test uitgevoerd waaruit is gebleken dat bevriezing van de bodem lokaal een effectieve bestrijdingsmethode is voor het mediterraan draaigatje. De bodem werd afgekoeld tot circa -8 tot -10 ºC. De effectiviteit van de behandeling is gemeten aan de hand van aantal actieve nestopeningen, vers zand daaromheen duidt namelijk op uitbreiding van de kolonie en dus aanwezige koninginnen. Op het behandelde oppervlak nam het aantal nestopeningen met bijna 90% af. De afname is voornamelijk het gevolg van het doden van de mieren, maar voor een klein deel ook het gevolg van vluchtende mieren.

Na afloop van de behandeling toen de bodem weer de omgevingstempera­tuur had aangenomen koloniseerde de mieren het behandelde vak deels weer. Herkolonisatie was het gevolg van de keuze om de in het zomerseizoen uit te voeren als de mieren actief zijn omdat anders het effect van de behandeling niet bepaald kan worden. De verwachting is dat bij toepassing in de winter betere resultaten behaald kunnen worden. Er is dan een periode van minimaal 2-3 maanden dat het koud is en de mieren in de grond stil in ruimtes bij elkaar overwinteren. In deze periode kunnen de mieren naar alle waarschijnlijkheid nauwelijks vluchten en de behandelde plekken herkoloniseren. De effectiviteit van de behandeling wordt dan pas in het daarop volgende voorjaar duidelijk.

Toepassing in najaar of winter betekent ook minder hoge bodemtemperaturen waardoor de behandelduur wordt verkort en er minder energie nodig is om de bodem af te koelen.

Lees hier het rapport:

Onderzoek - Welke methoden zijn nog in ontwikkeling of onderzoek? 

Momenteel wordt onderzoek gedaan naar verschillende milieuvriendelijke methoden. Op een aantal plekken worden nematoden toegepast, in combinatie met chemische bestrijding. 

Wet & Regelgeving - Welke regels en protocollen zijn van toepassing?

Het mediterraan draaigatje staat niet op de Unielijst van invasieve exoten. Dat betekent dat er geen wettelijke plicht is deze soorten te bestrijden, maar dat neemt niet weg dat terreinbeheerders al wel bezig zijn met het nemen van maatregelen om schade en overlast zoveel mogelijk te beperken. Bij vermoeden van een kolonie wordt aangeraden contact op te nemen met EIS Kenniscentrum Insecten of het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen voor determinatie en advies. 

Waar vind ik meer informatie?