Pontische rododendron

Pontische rododendron is een invasieve exoot die oorspronkelijk in Zuid-Europa en Zuidwest-Azië voorkomt. In de 18e eeuw is de soort naar Nederland gehaald als sierplant en sinds 1900 is hij gaan verwilderen. De soort vermeerdert zich zowel vegetatief als via zaden. Pontische rododendron groeit vooral op vochtige, min of meer zure grond op buitenplaatsen en in bossen.

Hoe herken ik Pontische rododendron?

Pontische rododendron (Rhododendron ponticum) is een groenblijvende meerjarige plant die 1 tot 3 (soms wel 8) meter hoog wordt. De plant wortelt vrij ondiep. De schors is bruinachtig grijs met rechthoekige patronen. De kale bladeren voelen leerachtig aan en zijn elliptisch van vorm. De bovenkant van de bladeren is glanzend diepgroen en de onderkant is lichter van kleur. De bladeren zijn giftig voor vee. Pontische rododendron bloeit in mei en juni, de tweeslachtige bloemen (ze bezitten dus stampers en meeldraden) staan met 8 tot 15 bijeen. Ze zijn paars, roze, witachtig of lila met bruine puntjes, trompetvormig en 4 tot 6 cm lang. De kelk is 1 tot 2 mm lang. De slippen zijn driehoekig, ongelijk en meestal kaal.

Pontische rododendron
Pontische rododendron

Grote foto: Stichting Probos

De planten verspreiden zich zowel vegetatief als via zaden.

Vegetatief: Struiken groeien veelal breed uit, met lage takken. Wanneer een tak afbuigt en de grond raakt, kan deze opnieuw wortelen (afleggers). Daarnaast verspreidt de soort zich beperkt via wortelopslag.

Zaden: Pas na 12 tot 20 jaar produceren de struiken voor het eerst zaad. Zaden ontkiemen het beste op min of meer kale plekken. Bloemen kunnen elk tussen de 3000 en 7000 zaden produceren die onder goede omstandigheden met de wind of via water tot een afstand van ongeveer 100 meter verspreid kunnen worden. In gesloten bossen is deze afstand veel kleiner, ongeveer 10 meter. In de bodem blijven zaden meerdere jaren kiemkrachtig.

Herkomst – Waar komt Pontische rododendron vandaan?

Rododendron komt van nature voor in Klein-Azië en Zuidoost-Europa. Omwille van zijn groenblijvende karakter en de mooie bloeiwijze werd (en wordt) rododendron vaak aangeplant langs bos- en parkwegen. In 1763 werd de plant voor het eerst verwilderd in Europa aangetroffen, in Groot-Brittannië.

Pontische rododendron
Pontische rododendron

Verspreiding - Waar komt Pontische rododendron voor?

In Nederland is rododendron plaatselijk vrij algemeen, met name in het oosten, midden, zuiden en in de Hollandse duinen. De soort komt hier verwilderd voor op vochtige, min of meer zure grond op buitenplaatsen en in bossen. Rododendron heeft een voorkeur voor koele en vochtige klimaten. Kieming en vestiging vindt vooral plaats op kale, onbegroeide bodems en op dood hout. 

Risico’s - Wat zijn de problemen?

Rododendron is een soort die zich in het Nederlandse bos langzaam maar zeker aan het uitbreiden is. De esthetische waarde van rododendron is ontegenzeggelijk groot en bovendien vertegenwoordigt de soort op veel landgoederen en buitenplaatsen een (cultuur)historische waarde. Het is daarom van belang deze waarden te laten meewegen bij het nemen van een beslissing om al dan niet te gaan bestrijden. Het is vooral van belang de verspreiding en ontwikkeling van rododendron in Nederland goed in de gaten te houden. Dat rododendron zich op dit moment nog niet sterk invasief gedraagt, betekent niet dat dit niet alsnog kan gebeuren, getuige de ervaringen met de problematiek rondom de soort op de Britse eilanden.

Pontische rododendron belemmert de natuurlijke verjonging van struiken en bomen door schaduw. Daarnaast verteert het strooisel van deze plant nauwelijks. Hierdoor ontstaat een dikke strooisel laag waarin zaden van andere soorten slecht ontkiemen. Ook kan de soort een negatieve invloed hebben op de kruiden- en moslaag en de fauna. Zo zijn in Ierland de aantallen vogels lager in eikenbossen waar de struiklaag wordt gedomineerd door rododendron dan in eikenbossen zonder rododendron. De combinatie van deze factoren kan een afname van inheemse soorten tot gevolg hebben. Het weefsel van rododendron bevat potentieel toxische chemicaliën, waardoor het loof onverteerbaar is voor gewervelde dieren en slechts weinig insecten de plant als voedsel kunnen gebruiken. Het stuifmeel van de rododendron bevat voor bijen giftige stoffen. Maar dit leidt meestal niet tot bijensterfte omdat het wordt ‘verdund’ met stuifmeel van andere plantensoorten.

Verwilderde Pontische rododendron is in Nederland vaak de verspreider van de plantenziekte Phytophthora ramorum, een pseudoschimmel. De symptomen kunnen erg hevig zijn, maar rododendrons bezwijken zelden aan de ziekte. Op rododendron kan P. ramorum de hele levenscyclus voltooien en zich door de vorming van sporen verder verspreiden. Aantastingen komen in heel Nederland voor maar het meeste op de Utrechtse heuvelrug, de Veluwezoom en in Het Rijk van Nijmegen. Een groot aantal plantensoorten is vatbaar voor P. ramorum waardoor de ziekte een bedreiging vormt voor inheemse bomen en struiken, zoals bosbes, kastanje, beuk en mogelijk zomer- en wintereik. Loofbomen gaan dood aan de ziekte, maar er worden geen nieuwe sporen gevormd omdat de schimmel zijn levenscyclus niet op onze inheemse boomsoorten en struiken kan voltooien. Het aantastingsbeeld verschilt per plantensoort, maar verkleuring van het hout komt bij elke vatbare soort voor. Bij beuk treedt bloeding op die sterk doet denken aan de symptomen van de kastanjebloedingsziekte.

Preventie - Hoe voorkom je verdere verspreiding?

De soort is in een gebied redelijk gemakkelijk uit te roeien, als terreinbeheerders voorkomen dat de planten tot zaadzetting komen. Pontische rododendron produceert pas na 10 tot 12 jaar zaad. Op plaatsen waar de soort zich nieuw vestigt en ongewenst is, kunnen terreinbeheerders deze dan ook vrij gemakkelijk bestrijden door de jonge planten uit te trekken waardoor hij zich niet verder kan verspreiden.

Op sommige locaties zal de rododendron gewenst zijn of een cultuurhistorische en esthetische meerwaarde hebben. Hier kunnen terreinbeheerders overlast (buiten deze gewenste groeiplaats) voorkomen door zoneren en beheren.

Beheersing en bestrijding – Welke methoden zijn er?

Pontische rododendron produceert pas na 10 tot 12 jaar zaad. Op plaatsen waar de soort zich nieuw vestigt en ongewenst is, kunnen terreinbeheerders deze dan ook vrij gemakkelijk bestrijden door de jonge planten uit te trekken. Op groeiplaatsen waar ook oudere planten staan, is het raadzaam om te beginnen met het verwijderen van deze oudere struiken. Oudere planten produceren namelijk meer zaad dat gemiddeld over een grotere afstand wordt verspreid. Wanneer terreinbeheerders deze oudere zaad producerende struiken hebben verwijderd, hoeft de nazorg middels uittrekken maar eens in de 10 jaar gedaan te worden. De plant zal pas na 10 jaar eventuele hergroei zaad produceren. Zaden in de zaadbank blijven wel meerdere jaren kiemkrachtig.

Het bestrijden van rododendron heeft vaak verstoring van de bodem tot gevolg. Dat stimuleert de ontkieming van de grote hoeveelheid zaden van de soort sterk. Nazorg is daarom van groot belang.

Methode Effectiviteit Gericht op
Zoneren Door te zoneren waar de rododendron gewenst is en waar deze cultuurhistorische en esthetische meerwaarde heeft, kan de aanwezigheid van rododendron gecombineerd worden met het voorkomen van overlast buiten deze gewenste groeiplaats. Beheersing
Afzetten Door het herhaaldelijk afzetten (afzagen) raakt de plant uitgeput. Bestrijding
Rooien Rooien is een arbeidsintensieve, maar zeer effectieve methode om de plant te verwijderen. Bestrijding

IMG-20210216-WA0003.jpg

Voorbeeldprojecten

Onderstaande voorbeeldprojecten geven de ervaringen weer zoals opgesteld door de betrokken partijen. Wilt u ook een voorbeeldproject aanleveren, download dan hier het invulformulier.

Klik op het project voor meer informatie

Wet & Regelgeving - Welke regels zijn van toepassing?

Pontische rododendron staat niet op de Unielijst van invasieve exoten. Dat betekent dat er geen wettelijke plicht is deze soort te bestrijden. Het neemt niet weg dat terreinbeheerders (provincies, gemeenten, waterschappen, private organisaties en particulieren) al wel bezig zijn met het nemen van maatregelen om schade en overlast zoveel mogelijk te beperken.

Waar vind ik meer informatie?