Koraalrif en vissen

Internationale ABS-instrumenten

Vijf belangrijke internationale instrumenten regelen de toegang tot genetische bronnen, traditionele kennis met betrekking tot genetische bronnen en/of Digitale sequentie-informatie, en de verdeling van de voordelen uit het ervan (Access and Benefit-Sharing, ABS).

  • Het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD, van kracht sinds december 1993).
  • Het Nagoya Protocol inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik (kortweg Nagoya Protocol) onder de CBD (van kracht sinds oktober 2014).
  • Het multilateraal mechanisme voor het delen van de voordelen uit het gebruik van Digitale sequentie-informatie (DSI) van genetische bronnen (MLM, van kracht sinds november 2024).
  • Het Internationale Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw (ITPGRFA, van kracht sinds juni 2004).
  • Het Kader betreffende de paraatheid voor influenzapandemieën (PIP-Kader, van kracht sinds mei 2011).

Het Nagoya Protocol is in de Europese Unie geïmplementeerd door Verordening (EU) 511/2014 (de EU ABS Verordening) en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866.

CBD, Nagoya Protocol, MLM, ITPGRFA en het PIP-Kader

Het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD) en het Nagoya Protocol hebben betrekking op alle genetische bronnen, behalve menselijk genetisch materiaal. Hieronder valt genetisch materiaal van planten, dieren, micro-organismen en virussen, van zowel terrestrische als aquatische soorten. Deze verdragen zijn zowel van toepassing op gekweekte en gedomesticeerde soorten, als op soorten die in het wild voorkomen. Alle gebruikers van deze genetische bronnen (ongeacht de aard van het gebruik en de identiteit van de gebruiker) moeten zich aan de bepalingen van de CBD en het Nagoya Protocol houden zoals die vertaald zijn in nationale wetgeving.

Het MLM is ingesteld door de CBD en is van toepassing op Digitale Sequentie-informatie (DSI) van genetische bronnen die openbaar beschikbaar wordt gesteld in genetische databanken. Alle gebruikers van dergelijke DSI worden geacht voordelen te delen in lijn met de modaliteiten van het MLM. Deze voordelen kunnen bestaan uit financiële bijdragen aan het MLM door bedrijven uit specifieke sectoren die voldoen aan de vastgestelde betaaldrempels, evenals uit het delen van niet-financiële voordelen door DSI-gebruikers die actief zijn in publiek onderzoek.

Het ITPGRFA heeft alleen betrekking op plantaardige genetische bronnen voor voedsel en landbouw; dit verdrag is dus veel specifieker en heeft een beperkter toepassingsgebied. Het ITPGRFA heeft een gespecialiseerd ABS-instrument in het leven geroepen, in de vorm van het multilaterale systeem voor toegang en verdeling van voordelen (MLS), dat betrekking heeft op een geselecteerde groep voedsel- en voedergewassen. Het PIP-Kader is alleen van toepassing op influenzavirussen die tot een voor mensen gevaarlijke pandemie kunnen leiden. Het is een internationaal ABS-instrument dat gericht is op het verbeteren van de paraatheid voor en respons op influenzapandemieën door een systeem op te zetten voor 1) het wereldwijd delen van H5N1- en andere influenzavirussen die tot een voor mensen gevaarlijke pandemie kunnen leiden en 2) toegang tot vaccins en het delen van andere voordelen. Voor alle andere genetische bronnen (plantaardig, dierlijk, microbieel en viraal) gelden in het algemeen de ABS-bepalingen van de CBD en het Nagoya Protocol. Wel kunnen aangesloten landen besluiten om de bepalingen van het ITPGRFA te hanteren voor al hun plantaardige genetische bronnen voor voedsel en landbouw, dus met inbegrip van gewassen die niet in het MLS zijn opgenomen.

Verordeningen inzake de uitvoering van het Nagoya Protocol

In mei 2014 is Verordening (EU) Nr. 511/2014 voor de ratificatie en uitvoering van het Nagoya Protocol in de EU van kracht geworden. Deze Verordening geldt vanaf 12 oktober 2014, de datum van inwerkingtreding van het Nagoya Protocol. De Verordening is van toepassing op al het gebruik van genetische bronnen binnen de EU, en geeft aan wat de verplichtingen zijn voor gebruikers van genetische bronnen in de EU.

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1866 bevat gedetailleerde regels betreffende de implementatie van Artikelen 5, 7 en 8 van de Verordening (EU) Nr. 511/2014 die verwijzen naar het register van collecties, het toezicht op de naleving door gebruikers en beste praktijken.