Het multilateraal mechanisme voor het delen van de voordelen uit het gebruik van DSI van genetische bronnen (MLM)

Het multilateraal mechanisme voor het delen van de voordelen uit het gebruik van Digitale Sequentie-informatie (DSI) van genetische bronnen (MLM), is een internationaal ABS-instrument binnen het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD). Het mechanisme beoogt de voordelen van het gebruik van DSI van genetische bronnen eerlijk en billijk te delen ter bevordering van het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit en van de wereldwijde capaciteit om DSI te genereren en te gebruiken. Commerciële gebruikers van DSI worden geacht financieel bij te dragen, terwijl zowel commerciële als niet-commerciële gebruikers geacht worden om niet-financiële voordelen te delen.

Doelstellingen van het multilateraal mechanisme

Het multilateraal mechanisme voor het delen van de voordelen uit het gebruik van Digitale Sequentie-informatie (DSI) van genetische bronnen (afgekort als MLM) beoogt:

  • de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen uit het gebruik van DSI van genetische bronnen die voortkomen uit landen die zijn aangesloten bij de het Verdrag inzake Biodiversiteit (CBD), op een efficiënte en effectieve wijze;
  • het faciliteren van financiële bijdragen door de private sector om natuurbehoud en capaciteitsopbouw in ontwikkelingslanden te ondersteunen;
  • het faciliteren van alle gebruikers van DSI om niet-financiële voordelen van DSI-gebruik te delen
  • het behoud van open toegang tot DSI die is opgeslagen in publiek toegankelijke databases en daarmee een systeem dat onderzoek en innovatie niet hindert.

Het MLM is gebaseerd op twee besluiten van de CBD, in 2022 (Besluit 15/9) en in 2024 (Besluit 16/2). Het MLM moet niet verward worden het multilaterale systeem voor toegang en verdeling van voordelen (afgekort als MLS) onder het Internationale Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw (ITPGRFA).

Besluit 15/9 omvat de voorwaarden waaraan het MLM zou moeten voldoen, terwijl Besluit 16/2 nadere details geeft over de vormgeving van het mechanisme, in het bijzonder de oprichting van het Cali-fonds voor de ontvangst en verdeling van financiële bijdragen van bedrijven en richtlijnen met betrekking tot de publicatie van DSI en verdeling van niet-financiële voordelen.

Werkingssfeer

Het MLM is van toepassing op publiek beschikbaar gemaakte DSI in genetische databases, inclusief DSI verkregen via internationale ABS-instrumenten die het MLM hebben gekozen als mechanisme voor het delen van de baten van het gebruik van DSI en DSI waarvan de onderling overeengekomen voorwaarden (mutually agreed terms, MAT) bij het verkrijgen van de genetische bronnen, waaruit de Digitale Sequentie-informatie is afgeleid, publicatie in zulke databases toestaan (artikel 1 van Annex Besluit 16/2).

Belangrijk voor gebruikers is dat sommige lidstaten bij het CBD ook nationale regelgeving hebben voor het gebruik van DSI. Vaak heeft dit betrekking op DSI die gegenereerd is uit een genetische bron verkregen onder het Nagoya Protocol. Gebruikers kunnen via het ABS-Clearing House nagaan of zulke regels voor DSI gelden.

Uitleg van begrip

Digitale Sequentie-informatie (DSI)

De term Digitale Sequentie-informatie (DSI) is voor het eerst in 2016 geïntroduceerd bij de onderhandelingen van de CBD. Tot op heden is er echter geen internationaal gehanteerde definitie van DSI. Wel is in 2018 in opdracht van de CBD een studie verricht naar de terminologie en het gebruik van DSI, waarin een analyse werd gemaakt van de elementen van de term:

  1. ‘‘digitaal’’ refereert naar de manier waarop data is opgeslagen, dus in een computer of dataopslag en niet op papier;
  2. ‘‘sequentie’’, kan duiden op de volgorde van nucleotiden in een nucleïnezuur of aminozuren in een eiwit, waarbij het onduidelijk is of driedimensionale structuren ook worden bedoeld;
  3. ‘‘informatie’’ die wordt verkregen door het verwerken van data, zoals het opschonen van ruwe sequentiedata tot DNA.

Tijdens een bijeenkomst van de door de CBD ingestelde Ad Hoc Technical Expert Group (AHTEG) on DSI on Genetic Resources, gehouden in maart 2020, werden vier groepen van mogelijke DSI overwogen:

1. Smal: DNA en RNA

2. Intermediair: DNA, RNA en eiwitten

3. Intermediair: DNA, RNA, eiwitten en metabolieten

4. Breed: DNA, RNA, eiwitten, metabolieten en traditionele kennis, ecologische interacties, enz.

De AHTEG kwam overeen dat de eerste drie groepen kunnen worden beschouwd als DSI terwijl geassocieerde informatie in de vierde en breedste groep geen DSI zou zijn.

In plaats van DSI is het voor wetenschappers gebruikelijker om te spreken over genetische en/of nucleotide sequentie-data en/of informatie. DSI wordt afgeleid uit genetische bronnen en opgeslagen in genetische databases. Naast de bekendere internationale databanken zoals European Nucleotide Archive, GenBank in de Verenigde Staten en de DNA Data Bank van Japan die samen de International Nucleotide Sequence Database Collaboration (INSDC) vormen, zijn er duizenden databases wereldwijd, en dat aantal groeit (deze website biedt daarvan een overzicht).

Met de opkomst van goedkopere sequentiemethoden wordt er tegenwoordig enorm veel DSI gegenereerd. Onderzoek en ontwikkeling (research and development, R&D) van genetische bronnen heeft hiermee een fundamenteel ander karakter gekregen sinds de CBD werd aangenomen in 1992. Deze ontwikkeling heeft ook de aannames van het beleid omtrent toegang tot en verdeling van voordelen (access and benefit-sharing, ABS) doen veranderen. Waar de ABS-regels origineel uitgingen van een enkele gebruiker ten opzichte van een leverancier van een genetische bron, toont onderzoek aan dat onderzoekers DSI uit tientallen landen tegelijkertijd gebruiken. Daarom hebben de lidstaten van de CBD een multilaterale benadering gekozen voor het delen van de voordelen uit het gebruik van DSI.

Financiële bijdragen via het Cali-fonds

Commerciële gebruikers van DSI van genetische bronnen worden geacht financieel bij te dragen aan het MLM. Het aan het MLM verbonden Cali-fonds dient voor de ontvangst en verdeling van bijdragen van commerciële gebruikers. Met het fonds wordt het behoud en het duurzame gebruik van biodiversiteit in ontwikkelingslanden ondersteund, met name via inheemse volkeren en lokale gemeenschappen, en wordt wereldwijd de capaciteit voor het genereren en gebruiken van DSI bevorderd. Hiermee wordt ook bijgedragen aan het behalen van het Kunming-Montreal Raamwerk voor Biodiversiteit dat de CBD in 2022 heeft aangenomen.

Van bedrijven die ten minste twee van de drie drempels (totale activa: 20 miljoen dollar; omzet: 50 miljoen dollar; en winst: 5 miljoen dollar; elk gemiddeld genomen over de drie voorgaande jaren) overschrijden, wordt verwacht dat deze bij wijze van indicatie 0,1 procent van hun omzet of 1 procent van hun winst bijdragen aan het Cali-fonds. Vooralsnog zijn er geen bindende verplichtingen om financieel bij te dragen in lijn met de modaliteiten van het MLM, hoewel landen worden uitgenodigd om administratieve, beleidskundige en juridische maatregelen te nemen om bedrijven daartoe aan te moedigen (para. 13, Annex van Besluit 16/2).

Private sectoren die behoren bij te dragen zijn (Enclosure I van Besluit 16/2):

  • farmaceutica
  • nutraceutica
  • cosmetica
  • plantenveredeling en veefokkerij
  • biotechnologie
  • productie van laboratoriumapparatuur
  • dienstverlening gerelateerd aan het gebruik van DSI

Bedrijven die het indicatieve bedrag bijdragen aan het Cali-fonds ontvangen een certificaat, uitgegeven door het secretariaat van het Cali-fonds. Dit certificaat vrijwaart de ontvanger van verdere betalingen voor DSI die onder het MLM valt voor het jaar waarin de bijdrage wordt gedaan.

Het fonds wordt beheerd door het Multi-Partner Trust Fund-kantoor dat verschillende VN-fondsen overziet. Het Multi-Partner Trust Fund-kantoor heeft een webpagina op haar website ingericht waarop de bijdragen van bedrijven aan het Cali-fonds worden getoond, en waar later ook de projecten worden uitgelicht die zijn mogelijk gemaakt met deze bijdragen. Later zullen hier ook de financiële rapportage en monitoring- en evaluatiegegevens van de projecten beschikbaar zijn.

Het Secretariaat van de CBD heeft een korte gids ontwikkeld over het Cali-fonds voor het bedrijfsleven: Gids voor het Cali-fonds.

Het delen van niet-financiële voordelen van DSI gebruik

Alle gebruikers van DSI (zowel commercieel als niet-commercieel) worden geacht niet-financiële voordelen van DSI-gebruik te delen (para. 6 van Annex Besluit 16/2). Besluit 16/2 geeft aan dat desbetreffende activiteiten (door de ontvangers zelf geïdentificeerde) behoeften en prioriteiten op het gebied van technische ontwikkeling en capaciteit dienen te ondersteunen, waaronder capaciteitsopbouw voor de toegang tot, en productie, opslag en gebruik van DSI van genetische bronnen (para. 7 van Annex Besluit 16/2). Deze activiteiten zijn aanvullend op de niet-financiële voordelen die gedeeld moeten worden vanwege ABS-regelgeving voor genetische bronnen op basis van hetNagoya Protocol(voorbeelden van niet-financiële voordelen worden genoemd in art. 2 Annex Nagoya Protocol.

Publiek onderzoek en databases

Academische gebruikers en publieke onderzoeksinstellingen worden niet geacht financieel bij te dragen aan het Cali-fonds (para. 9 van Annex Besluit 16/2), hoewel zij, net als filantropische instellingen, kunnen besluiten om een vrijwillige bijdrage te doen aan het Cali-fonds.

Zij worden wel geacht om niet-financiële voordelen te delen. Daarnaast is het de bedoeling dat alleen DSI wordt geüpload waarvoor geen restricties gelden die voortkomen uit onderling overeengekomen voorwaarden (mutually agreed terms, MAT) bij het verkrijgen van de onderliggende genetische bronnen. Beheerders van publiekelijk toegankelijke databases worden geacht om uploaders te informeren over de eis om te voldoen aan de toepasselijke nationale en internationale ABS-verplichtingen (para. 10 sub b van Annex Besluit 16/2).

Van databases wordt ook verwacht dat zij vereisen dat onderzoekers die DSI invoeren in de database herkomstgegevens (provenance data) delen, waaronder vermelding van het land waaruit de genetische bron komt waaruit de DSI is afgeleid (country of origin), en indien van toepassing, of traditionele kennis geassocieerd met de genetische bron is gebruikt bij het verkrijgen van de DSI (para. 10 sub c van Annex Besluit 16/2).

Relatie met andere ABS-instrumenten

Het MLM is een apart ABS-instrument onder de CBD en is niet ondergebracht bij het Nagoya Protocol.

CBD besluit 15/9 geeft aan dat het MLM niet de ABS-regelgeving onder andere internationale ABS instrumenten en nationale wetten buiten werking stelt en brengt geen onderlinge hiërarchie aan tussen instrumenten. Het besluit erkent dat andere verdragen gespecialiseerde ABS-instrumenten kunnen opstellen die ook DSI omvatten of het MLM kunnen kiezen voor het delen van de voordelen van DSI-gebruik (para. 27 van Annex Besluit 16/2).

CBD besluit 16/2 nodigt landen met nationale regelgeving voor DSI-gebruik uit om gebruik te maken van het MLM (para. 26 van Annex Besluit 16/2). Dit om te vermijden dat er voor DSI-gebruikers verschillende betaalverplichtingen zijn, zowel op basis van zowel nationale regelgeving als op basis van het MLM.

Downloads