Wasbeer

De wasbeer is een roofdier dat van oorsprong uit Noord- en Centraal-Amerika komt. Op lokaal niveau kan de soort door predatie incidenteel een bedreiging vormen voor bedreigde diersoorten. Bovendien is de soort drager van verschillende parasieten en ziektes die schadelijk kunnen zijn voor mens en dier zoals de wasbeerspoelworm, hondsdolheid (rabiës) en de hondenziekte.

Hoe herken ik de wasbeer?

De wasbeer (Procyon lotor) is een roofdier dat vooral in de schemer en nacht actief is. Een volwassen wasbeer is 70-85 cm lang (inclusief staart), circa 35 cm hoog en heeft een gewicht van 5-10 kg. Een opvallend kenmerk van de wasbeer is het (bijna) zwarte masker dat vaak net boven de ogen begint en doorloopt over de wangen tot aan de puntige snuit. Rondom het masker loopt een witte lijn wat extra contrast oplevert. Naarmate het dier ouder wordt, wordt het masker minder goed zichtbaar. De oren zijn aan de voorkant wit van kleur en aan de achterkant zwart. Het puntje van de snuit en het voorhoofd hebben vaak een grijze of roodachtige kleur.

Meestal heeft de wasbeer een grijze vacht, maar ook (bijna) zwarte en roodachtige vachten komen voor. Langs de flanken, op de buik en bij de poten wordt de vacht lichter van kleur, vaak een grijsachtig wit. Ook de staart is karakteristiek voor de wasbeer, met 5-7 banden van een beduidend lichtere vacht en een zwarte punt aan het uiteinde van de staart. De voor- en achterpoten hebben elk vijf ‘vingers’ zonder vlies tussen de tenen, waardoor de pootafdrukken lijken op de afdrukken van mensenhanden. Wasberen zijn goede klimmers.

Bij identificatie kan verwarring ontstaan met de wasbeerhond en de das. Hoewel de wasbeerhond qua uiterlijk sterk lijkt op de wasbeer, zijn de twee soorten niet verwant aan elkaar. Een duidelijk verschil tussen de wasbeer en de wasbeerhond is zichtbaar bij de staart. De wasbeer heeft witte en zwarte banden op de staart; de wasbeerhond heeft geen banden op de staart en is ook geen klimmer. Een duidelijk verschil met de das is zichtbaar op de kop. De das heeft opvallende witte en zwarte strepen op zijn kop; de wasbeer heeft het kenmerkende zwarte masker. Bovendien heeft ook de das geen zwarte staartringen.

Een flyer voor de herkenning van de wasbeer kan hier gedownload worden.

Herkomst – Waar komt de wasbeer vandaan?

Oorspronkelijk komt de wasbeer uit Noord- en Centraal-Amerika. In de vorige eeuw is de soort in Duitsland, de voormalige Sovjet-Unie en later ook in Frankrijk uitgezet. Deze uitzettingen dienden vaak ter verrijking van lokale fauna of als bron van jachtinkomsten. Nadat de wasbeer zich in het wild gevestigd had en aangepast was aan de Europese omstandigheden, verspreidde de soort zich op natuurlijke wijze verder over Europa. Bovendien is de wasbeer in Europa lange tijd gefokt als pelsdier of als huisdier gehouden. Ontsnappingen en opzettelijke uitzettingen hebben verder bijgedragen aan de verspreiding van de soort in Europa.

Verspreiding – Waar komt de wasbeer voor?

De wasbeer komt in grote delen van Europa voor, inclusief in Nederland. Binnen Nederland wordt de soort in alle provincies waargenomen, maar de kerngebieden liggen in Midden- en Zuid-Limburg. Als er geen maatregelen worden genomen om verdere verspreiding en nieuwe vestigingen te voorkomen zal de soort zich waarschijnlijk ook in de rest van Nederland vestigen,

Wasberen zijn erg flexibel en komen voor in een breed scala aan habitats, waarbij met name water- en structuurrijke gebieden erg belangrijk zijn. Denk hierbij aan loofbossen nabij water of moerasgebieden. Open landschappen zonder beschutting, zoals graslanden, en uniforme naaldbossen mijdt een wasbeer over het algemeen. De wasbeer gebruikt vaak landschapselementen zoals houtwallen, omheiningen en wegen om zich langs te verplaatsen. Holen kunnen zich in bomen bevinden, maar de soort kan ook gebruik maken van nesten van andere dieren.

Verder komen wasberen ook vaak voor in stedelijke omgevingen, mits er voldoende groenelementen aanwezig zijn. In stadsranden en voorsteden is relatief veel voedsel beschikbaar en is er geen gebrek aan rust- en nestplaatsen, zoals schoorstenen, schuren en zolders. Steden zonder groen worden over het algemeen gemeden door wasberen.

Verspreidingskaart Wasbeer
Verspreidingskaart Wasbeer

Risico’s - Wat zijn de problemen? 

Er is in Europa geen bewijs gevonden dat wasberen een bedreiging vormen voor andere soorten of voor de soortenrijkdom. Ook op ecosysteemniveau richten wasberen, voor zover bekend, geen schade aan. Op lokaal niveau kunnen (hoge aantallen) wasberen wel negatieve effecten hebben. De soort is een alleseter en hun dieet bestaat vaak uit voedsel dat eenvoudig te bemachtigen is. Tijdens het broedseizoen kan de focus liggen op eieren en kuikens van vogels, waaronder grond-, holen- en eilandbroedende soorten. Vooral voor populaties in geïsoleerde gebieden, zoals op eilanden, en voor (ernstig) bedreigde soorten kan predatie lokaal een bedreiging vormen.

Naast ecologische gevolgen, kan de wasbeer ook maatschappelijke problemen, economische verliezen en gezondheidsrisico’s veroorzaken. In stedelijke omgevingen kunnen wasberen voor overlast zorgen en behoorlijke schade veroorzaken. De dieren kunnen gebouwen, vuilnisbakken en tuinen vernielen, huizen binnendringen en schade aanrichten aan daken. In de landbouw kunnen wasberen vraatschade aan landbouwgewassen en fruitbomen in boomgaarden veroorzaken evenals schade in stallen. In Nederland zijn overigens nog geen gevallen bekend van dergelijke schade.

Wasberen kunnen drager zijn van verschillende parasieten en ziektes die schadelijk kunnen zijn voor mens en dier. Het belangrijkste gezondheidsrisico is de wasbeerspoelworm (Baylisascaris procyonis). Deze parasiet kan zoogdieren, inclusief mensen, en vogels infecteren en veroorzaakt ernstige, soms fatale, neurologische klachten. Ook komen oogklachten vaak voor. Besmetting is zeer zeldzaam, maar hoge dichtheden van wasberen, bijvoorbeeld in steden, kunnen de kans op besmetting vergroten. Hiernaast kan de wasbeer drager zijn van hondsdolheid (rabiës) en de hondenziekte (Canine Distemper Virus; Ziekte van Carré). De kans om hondsdolheid te krijgen is echter klein in Nederland. Bovendien zijn veel landen in West-Europa vrij van hondsdolheid, waardoor de kans ook klein is dat wasberen in Nederland besmet zijn met hondsdolheid. Tegen hondenziekte worden mensen standaard ingeënt. 

Preventie - Hoe voorkom je verdere verspreiding?

Verdere verspreiding vindt vooral plaats via introducties vanuit Duitsland en, in mindere mate, België. Zolang de wasbeerpopulatie nog klein is, kan de natuurlijke verspreiding geremd worden door het afschieten of afvangen en opvangen van de dieren. Echter, door de zeer hoge voortplantingssnelheid, hoge mobiliteit en het grote aanpassingsvermogen kan verdere natuurlijke verspreiding (zo goed als) niet voorkomen worden.

Beheersing en bestrijding – Welke methoden zijn er?

Volledige bestrijding van wasbeer is (vrijwel) onmogelijk als de soort zich eenmaal heeft gevestigd in een gebied, zelfs bij hoge jachtdruk en het intensief afvangen van individuen. Volledige bestrijding van wasbeerpopulaties is tot op heden enkel succesvol geweest op kleine, geïsoleerde eilanden.

Beheersing op kleine schaal kan wenselijk zijn om (bedreigde) dieren te beschermen of schade aan landbouwgewassen te voorkomen. Hierbij zijn er twee opties: afschot óf vangen en elders opvangen. Afschieten van wasberen is weinig effectief omdat de soort ‘s-nachts actief is, niet honkvast is (meerdere rustplaatsen) en een voerplek vereist is. Bovendien mag in stedelijk gebied niet geschoten worden. Het gebruik van soortspecifieke kastvallen is wél een effectieve methode voor populatiebeheer van wasberen. Aangezien alleen wasberen bij het lokvoer in de kastval kunnen, treedt er zelden bijvangst van andere dieren op. Eenmaal gevangen, kan het dier naar een gewenste opvanglocatie gebracht worden. Eventuele bijvangst dient uiteraard zo snel mogelijk vrijgelaten te worden. Om die reden is regelmatige controle van de kastvallen van belang.

Wet & Regelgeving - Welke regels en protocollen zijn van toepassing?

Wasbeer (Procyon lotor) staat op de Unie-lijst van zorgwekkende invasieve uitheemse soorten. Dat betekent dat er een Europees verbod van kracht is op bezit, handel, kweek, transport en import van de soort. Daarnaast geldt voor lidstaten de plicht om in de natuur aanwezige populaties op te sporen en te verwijderen. En als dat niet lukt, om de populatie zodanig te beheren dat verspreiding en schade zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Voor dieren gelden extra regels rondom beheersing en bestrijding van de soort. Stress en pijn moeten zo veel mogelijk voorkomen worden. Wanneer wordt overgegaan tot het doden van een dier, dan dienen stress, pijn en onnodig leed bij het dier zo veel mogelijk voorkomen te worden. Andere soorten en de natuur mogen niet verstoord of beschadigd worden tijdens de beheersing, bestrijding of het doden van invasieve, exotische diersoorten (meer informatie hierover vindt u hier).

Voor diersoorten die op de Unielijst staan geldt dat men het dier mag houden totdat het sterft, mits aangetoond kan worden dat men het dier al had voordat de soort op de Unielijst werd geplaatst. Ook hier geldt dat de betreffende dieren niet mogen worden verhandeld, vermeerderd of verspreid worden. Meer informatie voor particulieren, handelaren, vissers, onderzoekers en dierentuinen of kinderboerderijen vindt u op de website van de RVO.

Waar vind ik meer informatie?

Leadfoto: Shutterstock

Gepubliceerd 24 juli 2023